reuzenbalsemien, mooie bloeiende plant, maar opdringerig en slecht voor onze biodiversiteit.

Wie deze dagen door de Rottige Meente wandelt, kan op sommige plekken de zoete geur en de opvallende roze bloemen van de reuzenbalsemien niet zijn ontgaan. En wie herinnert zich niet de tijd dat je als klein kind in de rijpe vruchten kneep en daarbij  de zwarte zaden ver weggeslingerd werden.

Maar deze 2 tot 3 meter hoge, eenjarige plant, die graag op vochtige plekken groeit, heeft zijn een oorspronkelijk verspreidingsgebied in de Himalaya. Is in de 19de eeuw ingevoerd als tuinplant in Europa, komt ook in Nederland voor en breidt zich sterk uit. Op de site van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) lees ik: door zijn sterke geur lokt de reuzenbalsemien bestuivers van inheemse soorten weg, waardoor die minder zaad produceren. Dit is nadelig voor de vitaliteit van de natuurlijke vegetatie.

Deze niet inheemse, opdringerige plantensoorten, met hun nadelige gevolgen voor de biodiversiteit worden met o.a. de reuzenberenklauw en Japanse  duizendknoop gerekend tot de invasieve exoten. Sinds augustus 2016 bestaat de zogenaamde (Europese) Unielijst van invasieve planten en dieren, met daarop 49 soorten als reuzenbalsemien, reuzenberenklauw, waterhyacint, waterteunisbloem, beverrat, brulkikker, etc.

Een soort die op deze EU-lijst staat mag o.a. niet meer worden verhandeld. Verder geldt voor lidstaten de plicht om in de natuur aanwezige populaties op te sporen, te verwijderen, of als dat niet lukt, zodanig te beheren dat verspreiding en schade zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Op de vraag: wat nu te doen, meldt het NVWA: reuzenbalsemien in de tuin mag blijven staan, maar mag zich niet voortplanten. Omdat het ondoenlijk is om alle bloemen voor de zaadzetting te verwijderen, is het verwijderen van de planten de meest effectieve maatregel om verspreiding naar de omgeving te voorkomen.

De nieuw opgerichte vrijwilligersgroep van Staatbosbeheer zal proberen te reuzenbalsemien in het terrein terug te dringen. Ondertussen kunnen wij als bewoners in en aan de rand van dit mooie natuurgebied er voor zorgen dat deze soort zich niet verder uitbreidt. Laten we juist met deze soort(en) extra voorzichtig zijn en ons tuinafval dan ook niet in de natuur dumpen.

Tijdens onze wandelingen kunnen we dan nog meer genieten van de andere bloeiende planten, als wilgenroosje, kattenstaart en koninginnenkruid.